Autopilot en Full Self-Driving Capability
Autopilot is een geavanceerd Driver Assistance-systeem dat de veiligheid en het comfort achter het stuur vergroot. Als u Autopilot op de juiste manier gebruikt, zorgt het systeem ervoor dat autorijden minder moeite kost. Elke nieuw Tesla is uitgerust met acht externe camera's met een krachtige beeldverwerking om een extra beveiligingslaag te bieden. Model 3 en Model Y die gebouwd zijn voor verkoop in Europa en het Midden-Oosten, gebruiken nu Tesla Vision op basis van camera's. Deze auto's zijn niet uitgerust met een radar, maar vertrouwen in plaats daarvan op Tesla's geavanceerde pakket van camera's in combinatie met gegevensverwerking via een neuraal netwerk om Autopilot en aanverwante functies te leveren.
Autopilot wordt standaard geleverd op elke nieuwe Tesla. Voor eigenaren van auto's die bij aflevering niet uitgerust waren met Autopilot, zijn er twee Autopilot-pakketten beschikbaar, afhankelijk van wanneer de auto is gebouwd: Enhanced Autopilot en Full Self-Driving Capability.
Autopilot, Enhanced Autopilot en Full Self-Driving Capability zijn bedoeld voor gebruik door een volledig oplettende bestuurder, die de handen aan het stuur heeft en voorbereid is om op elk moment zelf in te grijpen. Hoewel deze functies zo zijn ontworpen dat ze in de loop van de tijd nog beter worden, maken de op dit moment ingeschakelde functies het voertuig niet volledig autonoom.
Autopilot is een bundel Driver Assistance-systemen die standaard aanwezig is op een nieuwe auto of die na de aflevering van de auto kan worden aangeschaft. Autopilot zorgt ervoor dat uw Tesla over nieuwe functionaliteiten beschikt die het autorijden veiliger en minder stressvol maakt. Beschikbare pakketten zijn inclusief:
Autopilot
- Traffic-Aware Cruise Control: past de snelheid van uw auto aan op het omringende verkeer
- Automatisch sturen: assisteert bij het sturen binnen een rijstrook met duidelijke wegmarkeringen en maakt gebruik van Traffic-Aware Cruise Control
Enhanced Autopilot
- Auto Lane Change: helpt bij het wisselen naar een naastgelegen rijstrook op de snelweg wanneer de bestuurder de richtingaanwijzer inschakelt
- Navigeren met Autopilot (bèta): breidt Auto Lane Change actief uit door de bestuurder te begeleiden bij op- en afritten van de snelweg, inclusief het voorstellen van rijstrookwisselingen en het navigeren op knooppunten
- Automatisch inparkeren: helpt bij het fileparkeren of haaks parkeren van uw auto, met één druk op de knop
- Summon: rijdt uw auto in en uit een krappe ruimte met behulp van de mobiele app
- Smart Summon: in een parkeergelegenheid navigeert uw auto door complexere omgevingen en parkeerplekken en manoeuvreert zo nodig rond obstakels om naar u toe te komen.
Full Self-Driving Capability
- Alle functies van Standaard Autopilot en Enhanced Autopilot
- Verkeerslicht- en stopbordherkenning (bèta): herkent stopborden en verkeerslichten en laat de auto vertragen en stoppen als hij deze nadert, met uw actieve toezicht.
- Aanstaande:
- Automatisch sturen op straten binnen de bebouwde kom
De momenteel beschikbare Autopilot-, Enhanced Autopilot- en Full Self-Driving-functies vereisen actief toezicht van de bestuurder en maken de auto niet autonoom. Volledig autonoom rijden is afhankelijk van het behalen van een betrouwbaarheid die menselijke bestuurders ruimschoots overtreft en die door miljarden gereden kilometers is bewezen. Daarnaast is het ook afhankelijk van wettelijke goedkeuring, wat in sommige landen meer tijd kan vergen. Omdat Tesla's Autopilot-, Enhanced Autopilot- en Full Self-Driving-mogelijkheden worden doorontwikkeld, wordt uw auto voortdurend geüpgraded via draadloze software-updates.
Lees voordat u Autopilot gebruikt de gebruikershandleiding voor aanwijzingen en extra veiligheidsinformatie. Tijdens het gebruik van Autopilot is het uw verantwoordelijkheid om alert te blijven, te allen tijde uw handen aan het stuur te houden en de controle over uw auto te houden. Veel van onze Autopilot-functies, zoals Automatisch sturen, Navigeren met Autopilot en Summon, zijn standaard uitgeschakeld. Ga naar het menu Bediening van Autopilot op het tabblad Instellingen om ze in te schakelen.
Voordat de bestuurder Autopilot inschakelt, moet hij ermee akkoord gaan "te allen tijde zijn handen aan het stuur te houden" en altijd "de controle over en verantwoordelijkheid voor zijn auto te houden". Elke keer dat de bestuurder Autopilot inschakelt, wordt hem vervolgens een visuele herinnering getoond dat hij "zijn handen aan het stuur moet houden".
Traffic-Aware Cruise Control
Trek bij Model S en Model X de hendel van de cruisecontrol aan de linkerkant van de stuurkolom eenmaal naar u toe om Traffic-Aware Cruise Control in te schakelen. Beweeg bij Model 3 en Model Y de schakelhendel aan de rechterkant van de stuurkolom eenmaal omlaag.
Automatisch sturen
Trek de hendel van de cruisecontrol aan de linkerkant van de stuurkolom tweemaal naar u toe om Automatisch sturen in Model S en Model X in te schakelen. Trek bij Model 3 en Model Y de schakelhendel aan de rechterkant van de stuurkolom tweemaal omlaag. Er verschijnt een grijs stuurwielpictogram op uw display, naast de snelheidsmeter, als het mogelijk is om het systeem in te schakelen. Er verschijnt een blauw stuurwielpictogram op uw display, naast de snelheidsmeter, als Automatisch sturen is ingeschakeld.
Als Automatisch sturen is ingeschakeld, meet het de hoeveelheid stuurkoppel die u uitoefent op het stuurwiel en, als er onvoldoende stuurkoppel wordt uitgeoefend, wordt u er door een aantal akoestische en visuele waarschuwingen aan herinnerd uw handen op het stuur te plaatsen. Dit zorgt ervoor dat u oplettend bent en traint goede rijgewoonten. Als u deze waarschuwingen herhaaldelijk negeert, wordt u uitgesloten van het gebruik van Autopilot gedurende de rest van die rit.
Auto Lane Change
Om wisselen van rijstrook met assistentie te starten, moet Automatisch sturen actief zijn en moet de bestuurder het stuur vasthouden. Het wisselen van rijstrook met assistentie moet door de bestuurder worden bevestigd door de richtingaanwijzer in te schakelen in de richting waarin hij wil rijden.
Navigeren met Autopilot
Navigeren met Autopilot is ontwikkeld om u efficiënter naar uw bestemming te brengen door u actief van oprit naar afrit te leiden, waarbij de auto voorstelt van rijstrook te wisselen, op knooppunten navigeert en u helpt de juiste afritten te nemen. Het is ontworpen om het vinden en volgen van de meest efficiënte route naar uw bestemming op de snelweg nog gemakkelijker te maken wanneer u Autopilot gebruikt.
Om deze functie in te schakelen moet u eerst Automatisch sturen activeren via Bediening > Autopilot > Automatisch sturen en vervolgens de functie Navigeren met Autopilot inschakelen. De camera moet gekalibreerd zijn en de laatste versie van de navigatiekaarten moet via wifi gedownload zijn.
Voor elke route waarop Navigeren met Autopilot beschikbaar is, kunt u deze functie inschakelen door op de knop NAVIGEREN MET AUTOPILOT te drukken in uw lijst met afslagen van de navigatie-app. Elke keer dat een bestemming wordt ingevoerd en Autopilot wordt ingeschakeld kunt u Navigeren met Autopilot ook activeren door de instellingen van Navigeren met Autopilot aan te passen via Bediening > Autopilot > Navigeren met Autopilot aanpassen.
Op Model 3 en Model Y kan navigeren met Autopilot op de meeste snelwegen worden ingeschakeld door de schakelhendel tweemaal kort na elkaar omlaag te bewegen.
In Model S en Model X kan Navigeren met Autopilot op de meeste snelwegen worden ingeschakeld door de hendel van de cruisecontrol tweemaal kort na elkaar naar u toe te trekken.
Automatisch inparkeren
Als uw auto een parkeerplaats ziet, verschijnt er een grijs P-pictogram aan de linker- of rechterkant van het instrumentenpaneel, afhankelijk van de locatie van de parkeerplaats. Automatisch inparkeren detecteert locaties voor fileparkeren bij een rijsnelheid lager dan 24 km/u en locaties voor haaks parkeren bij een rijsnelheid lager dan 16 km/u.
Trap het rempedaal in en zet de schakelhendel in de R-stand (achteruit) om Automatisch inparkeren op dat moment te gebruiken. Houd uw voet op het rempedaal. 'Automatisch inparkeren starten' verschijnt in blauwe tekst op uw touchscreen – druk hierop om de functie te starten en laat het rempedaal en het stuur los. Automatisch inparkeren zal dan beginnen met het manoeuvreren van het voertuig in de parkeerplaats waarbij het systeem de snelheid, het schakelen en de stuurhoek van uw auto regelt. U moet echter niet vergeten om alert te zijn en met behulp van de achteruitrijcamera te controleren op obstakels.
Zodra Automatisch inparkeren is voltooid, laat de auto u dit weten en schakelt deze over naar de P-stand (Park). U kunt Automatisch inparkeren op elk moment onderbreken door het stuur over te nemen.
Summon
Open de Tesla-app om Summon te gebruiken. Druk op Summon en houd vervolgens de knop vooruit of achteruit ingedrukt. Summon is tevens geïntegreerd met HomeLink en opent uw garagedeur om uw auto uit de garage te rijden.
Smart Summon
Smart Summon is zo ontworpen dat uw auto onder uw toezicht naar u of een andere locatie kan rijden, waarbij hij waar nodig om objecten manoeuvreert of voor objecten stopt. Net als Summon is Smart Summon uitsluitend bedoeld voor gebruik op eigen parkeerplaatsen en opritten. U blijft zelf verantwoordelijk voor uw auto en moet te allen tijde blijven letten op de auto en de omgeving omdat de auto mogelijk niet alle obstakels detecteert. Wees vooral voorzichtig in de buurt van snel bewegende mensen, fietsen en auto’s.
Open, om Smart Summon te gebruiken, uw Tesla-app, tik op Summon en selecteer vervolgens het Smart Summon-pictogram. Houd de knop KOM NAAR MIJ ingedrukt om de functie te activeren. U kunt ook op het doelpictogram tikken, de gewenste bestemming instellen door de kaart aan te passen en vervolgens de knop GA NAAR DOEL ingedrukt houden. U kunt de auto op elk moment laten stoppen door de knop los te laten.
Smart Summon werkt met uw Tesla-app en de gps van uw telefoon voor de bediening. Voor een totaal afgelegde afstand van 20 meter moet u zich binnen een straal van ongeveer 6 meter van uw auto bevinden. Smart Summon vereist de nieuwste versie van de mobiele Tesla-app (3.10.0 of nieuwer). Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie over deze functie.
Verkeerslicht- en stopbordherkenning (bèta)
Verkeerslicht- en stopbordherkenning (bèta) herkent stopborden en verkeerslichten en laat de auto vertragen en stoppen als hij deze nadert terwijl Autopilot met uw actieve toezicht is ingeschakeld. U schakelt de functie in door de auto in de P-stand (Park) te zetten, op Bediening > Autopilot > Verkeerslicht- en stopbordherkenning (bèta) te tikken en vervolgens Traffic-Aware Cruise Control of Automatisch sturen in te schakelen.
Wanneer Verkeerslicht- en stopbordherkenning (bèta) is ingeschakeld, geeft de rijvisualisatie verkeerslichten, stopborden en wegmarkeringen bij kruispunten verderop weer waar de auto mogelijk moet stoppen. Als u een kruispunt nadert, geeft uw auto, zelfs als het verkeerslicht groen is, een rode lijn weer om aan te geven waar het voertuig zal stoppen en zal het voertuig beginnen te vertragen. Trek aan de Autopilot-hendel of trap kort op het gaspedaal om voorbij de stoplijn te rijden en te bevestigen dat het veilig is om door te rijden. Op dat moment neemt de Verkeerslicht- en stopbordherkenning de afslag niet voor u, ongeacht of u zich op een afrit bevindt of uw richtingaanwijzer brandt.
Meldingen op het touchscreen geven een reden om te stoppen (stopbord, verkeerslicht of kruispunt) en geven ook een geschatte afstand tot het punt waarop uw voertuig zal stoppen. Als de verkeerslichtmelding geen lichte kleur aangeeft, heeft uw auto de status van het verkeerslicht niet bevestigd.
Zoals bij alle Autopilot-functies, moet u de controle over de auto hebben, op de omgeving letten en klaar zijn om onmiddellijk in te grijpen, bijvoorbeeld door te remmen. Deze functie bevindt zich momenteel in bèta en stopt mogelijk niet voor alle verkeerslichten/stopborden. Als Verkeerslicht- en stopbordherkenning is ingeschakeld binnen de stad en Automatisch sturen is geactiveerd, wordt uw snelheid beperkt tot de vermelde limiet. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor aanvullende informatie, gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen.
Actieve veiligheidsfuncties zijn standaard aanwezig op alle Tesla's die na september 2014 zijn gemaakt, om te allen tijde extra bescherming te bieden. Deze functies worden mogelijk gemaakt door ons Autopilot-hardware- en -softwaresysteem en omvatten:
- Automatic Emergency Braking: detecteert auto's of obstakels die de auto kan raken en remt automatisch af
- Forward Collision Warning: waarschuwt voor dreigende aanrijdingen met langzamer rijdende of stilstaande auto's
- Side Collision Warning: waarschuwt voor mogelijke aanrijdingen met obstakels naast de auto
- Obstacle Aware Acceleration: begrenst automatisch de acceleratie wanneer bij langzaam rijden een obstakel vóór uw auto wordt gedetecteerd
- Dodehoekbewaking: waarschuwt wanneer een auto of obstakel wordt gedetecteerd bij het wisselen van rijstrook
- Rijstrookoverschrijdingspreventie: past stuurcorrecties toe om uw auto op de beoogde rijstrook te houden
- Rijstrookoverschrijdingspreventie in noodgevallen: stuurt uw auto terug naar de rijstrook wanneer deze detecteert dat uw auto zijn rijstrook verlaat en er een aanrijding kan plaatsvinden
Actieve veiligheidsfuncties zijn ontworpen om bestuurders te helpen, maar kunnen niet in elke situatie reageren. Het is te allen tijde uw verantwoordelijkheid om alert te blijven, veilig te rijden en de controle over uw auto te houden.