Autopilot-functies
- Traffic-aware cruise control: Net als een traditionele cruisecontrol houdt Traffic-aware cruise control een ingestelde snelheid aan. Traffic-aware cruise control vergroot vertraagt en accelereert Model 3 echter ook om de afstand tot uw voorligger gelijk te houden. Ook als Traffic-aware cruise control is ingeschakeld blijft u verantwoordelijk voor het sturen van Model 3 (zie Traffic-aware cruise control).
-
Automatisch sturen: Net als Traffic-aware cruise control houdt Automatisch sturen een ingestelde snelheid aan (als er geen voertuig vóór u rijdt) of een ingestelde volgafstand (als er wel een voertuig vóór u rijdt). Daarnaast detecteert Automatisch sturen de rijstrookmarkeringen en de aanwezigheid van andere voertuigen en objecten, om Model 3 op intelligente wijze op zijn rijstrook te houden (zie Automatisch sturen).OpmerkingAutomatisch sturen is een BÈTA-functie.
- Auto Lane Change: Als u een richtingaanwijzer inschakelt terwijl Automatisch sturen actief is, stuurt Auto Lane Change de Model 3 naar de naastgelegen rijstrook in de richting van de betreffende richtingaanwijzer (zie Auto Lane Change).
-
Navigeren met Autopilot: Navigeren met Autopilot bouwt voort op de functies Traffic-aware cruise control en Automatisch sturen. Wanneer Automatisch sturen actief is, maakt Navigeren met Autopilot het mogelijk voor de Model 3 om wisselingen van rijstrook voor te stellen of, indien geconfigureerd, automatisch van rijstrook te wisselen om andere voertuigen in te halen en de navigatieroute te volgen (zie Navigeren met Autopilot).OpmerkingNavigeren met Autopilot is een BÈTA-functie.
Instellingen Autopilot
- Snelheidsinstelling: Kies of Autopilot wordt ingeschakeld met de momenteel gedetecteerde snelheidslimiet of met uw huidige rijsnelheid. Tik op en kies Snelheidslimiet of Huidige snelheid.
- Marge: Als u Snelheidslimiet selecteert, kunt u een marge opgeven door Snelheidsmarge instellen aan te raken. U kunt kiezen uit Vast (de kruissnelheid wordt aangepast met een specifieke hoeveelheid op alle wegen) of Percentage (de kruissnelheid wordt afgesteld als percentage van de gedetecteerde snelheidslimiet voor de weg).
-
Activering Autopilot
: Kies hoe u Automatisch sturen wilt activeren. Indien ingesteld op Enkel klikken, worden zowel Traffic-aware cruise control als Automatisch sturen ingeschakeld als u één keer op het rechter scrolwieltje drukt. Indien ingesteld op Dubbelklikken, moet u dubbelklikken op het rechter scrolwieltje om Automatisch sturen in te schakelen.OpmerkingActivering Autopilot moet zijn ingesteld op Dubbelklikken als u Traffic-aware cruise control onafhankelijk van Automatisch sturen wilt gebruiken.
- Geluidssignaal groen verkeerslicht: In Canada en de Verenigde Staten: Als deze functie is ingeschakeld, klinkt er een geluidssignaal wanneer u wacht voor een rood verkeerslicht en dit op groen springt. Als u Traffic-aware cruise control niet actief gebruikt en wacht voor een rood stoplicht terwijl zich een auto vóór u bevindt, klinkt het geluidsignaal wanneer deze auto optrekt.
Traffic-aware cruise control
Traffic-aware cruise control is altijd ingeschakeld.
Automatisch sturen
Schakel Automatisch sturen als volgt in:
- Tik op .
- Lees het pop-upvenster aandachtig door, zorg dat u begrijpt wat u hebt gelezen en raak vervolgens Ja aan.
Automatisch sturen bevestigt de activering met een geluidssignaal en geeft kort een bericht weer op het touchscreen om u eraan te herinneren dat u op de weg moet letten en op elk moment de besturing moet kunnen overnemen.
Als Automatisch sturen wegmarkeringen kan detecteren, geeft het de randen van rijstrook blauw weer op het touchscreen.
Wanneer Automatisch sturen actief is, is ook Traffic-aware cruise control actief.
In situaties waarin de snelheidslimiet niet kan worden gedetecteerd wanneer Automatisch sturen is ingeschakeld, verlaagt Automatisch sturen uw rijsnelheid en begrenst het de ingestelde cruisesnelheid tot 45 mph (70 km/h). Hoewel u handmatig kunt accelereren om de beperkte snelheid te overschrijden, zal de Model 3 niet remmen voor gedetecteerde obstakels zolang u het gaspedaal bedient. Automatisch sturen mindert vaart tot de snelheidslimiet wanneer u het gaspedaal loslaat. Zodra u de weg verlaat of Automatisch sturen uitschakelt met stuurwiel, kunt u desgewenst de ingestelde snelheid weer verhogen.
Auto Lane Change
Als u een richtingaanwijzer inschakelt terwijl Auto Lane Change actief is, zorgt Model 3 voor verplaatsing naar de aangrenzende rijstrook in de richting van de ingeschakelde richtingaanwijzer, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De richtingaanwijzer is ingeschakeld.
- Rijstrookmarkeringen duiden aan dat wisselen van rijstrook is toegestaan.
- Halverwege het wisselen van rijstrook moet de Model 3 de buitenste wegmarkering van de beoogde rijstrook detecteren. Als deze wegmarkering niet wordt gedetecteerd, wordt het wisselen van rijstrook afgebroken en keert de Model 3 terug naar de oorspronkelijke rijstrook.
- Het zicht van de camera('s) wordt niet geblokkeerd.
- Model 3 detecteert geen voertuig in de dode hoek of een voertuig of obstakel tot het midden van de beoogde rijstrook. Als een voertuig of ander obstakel wordt gedetecteerd in de beoogde rijstrook, wordt dit rood weergegeven in de visualisatie op het touchscreen en wisselt de Model 3 niet van rijstrook totdat dat veilig is.
De minimumsnelheid waarbij Autopilot functioneert, kan variëren afhankelijk van regio, snelheden op naastgelegen rijstroken en andere factoren. Wees altijd klaar om handmatig te sturen en van rijstrook te veranderen als dat nodig is. Wanneer het automatisch wisselen van rijstrook wordt uitgevoerd, wordt Acceleratie bij inhalen geactiveerd waardoor de Model 3 kan accelereren tot dichter bij een voorligger (zie Acceleratie bij inhalen).
Als u een richtingaanwijzer inschakelt, verplaatst Autopilot Model 3 één rijstrook per keer. Als u nog een rijstrook wilt opschuiven, moet u opnieuw de richtingaanwijzer inschakelen nadat de eerste wisseling van rijstrook voltooid is.
Wanneer Model 3 van rijstrook wisselt, is het belangrijk om de prestaties van het systeem in het oog te houden door op de weg vóór u en de omgeving te letten. Blijft paraat om de besturing onmiddellijk te kunnen overnemen. Als u over de middellijn naar de aangrenzende rijstrook rijdt, geeft het touchscreen de locatie op de rijstrook waar de Model 3 naar toe beweegt weer.
Navigeren met Autopilot
Voor het inschakelen van Autopilot, tikt u op Navigeren met Autopilot aanpassen:
. Om Navigeren met Autopilot vervolgens aan te passen, tikt u op- Inschakelen bij aanvang van elke rit: Kies of u Navigeren met Autopilot automatisch wilt laten inschakelen voor elke navigatieroute. Als deze optie is gekozen, is de knop van Navigeren met Autopilot in de lijst van navigatieaanwijzingen al ingedrukt aan het begin van iedere rit.
- Wisselen van rijstrook op basis van snelheid: Navigeren met Autopilot is ontworpen om op basis van route en op basis van snelheid van rijstrook te wisselen. Het wisselen van rijstrook op basis van snelheid is optioneel. Met deze instelling kunt u het wisselen van rijstrook op basis van snelheid uitschakelen of specificeren hoe assertief u Navigeren met Autopilot van rijstrook wilt laten wisselen om de ingestelde cruisesnelheid te bereiken (Mild, Gemiddeld of Mad Max).
- Inhaalstrook verlaten: Geef aan of u wilt dat Navigeren met Autopilot een inhaalstrook moet verlaten bij het navigeren naar een bestemming. Naast route- en snelheidgebaseerde wisselingen van rijstrook, stelt Navigeren met Autopilot voor om een inhaalstrook te verlaten wanneer u geen andere voertuigen inhaalt. Kies Nee om dit uit te schakelen en Model 3 op de inhaalstrook te laten rijden, behalve wanneer de navigatieroute moet worden gevolgd.
- Bevestiging wisselen van rijstrook vereist: (indien aanwezig) Navigeren met Autopilot vraagt standaard om uw bevestiging door de betreffende richtingaanwijzer in te schakelen voordat van rijstrook wordt gewisseld. Als u het wisselen van rijstrook niet binnen 3 seconden bevestigt, klinkt er een geluidssignaal om u eraan te herinneren dat voor Navigeren met Autopilot uw bevestiging nodig is om van rijstrook te wisselen.
- Melding bij veranderen rijstrook: U kunt aangeven of u een melding wilt ontvangen bij het wisselen van rijstrook (Uit, Geluid, Trillen of Beide).
Als Inschakelen bij aanvang van elke rit is ingeschakeld, wordt Navigeren met Autopilot automatisch ingeschakeld wanneer:
- Automatisch sturen actief is.
- U naar een bestemming navigeert.
- U rijdt op een auto(snel)weg met toegangsbeperking.
Na inschakeling verschijnt de knop Navigeren met Autopilot op de lijst met aanwijzingen van de kaart als een navigatieroute actief is en de route ten minste één autosnelweg bevat.
Als Inschakelen bij aanvang van elke rit is uitgeschakeld, raakt u de knop Navigeren met Autopilot boven de stapsgewijze instructies aan om de functie in te schakelen. Zodra Navigeren met Autopilot is geselecteerd wordt deze functie telkens ingeschakeld wanneer u Automatisch sturen inschakelt.
Wanneer Navigeren met Autopilot actief is, is de knop Navigeren met Autopilot blauw en geeft het touchscreen de huidige rijstrook weer als een enkele blauwe lijn vóór de Model 3:
Vervolgens ziet u in de stapsgewijze aanwijzingen het pictogram Automatisch sturen naast de manoeuvres (zoals snelwegafritten) die door Navigeren met Autopilot worden geregeld.
Als Navigeren met Autopilot is ingeschakeld, wisselt Model 3automatisch van rijstrook op basis van snelheid en op basis van route.
- Wisselen van rijstrook op basis van snelheid: Navigeren met Autopilot wisselt van rijstrook om de rijtijd tot uw bestemming te verkorten. Als Model 3 bijvoorbeeld achter een voertuig rijdt dat langzamer rijdt dan de ingestelde kruissnelheid, verplaatst Navigeren met Autopilot de auto naar de inhaalstrook om het voertuig in te halen. Het wisselen van rijstrook op basis van snelheid is optioneel.
- Wisselen van rijstrook op basis van route: Navigeren met Autopilot wisselt van rijstrook om u naar uw bestemming te begeleiden. Navigeren met Autopilot verplaatst de auto bijvoorbeeld naar de uitvoegstrook als Model 3 de afrit nadert die staat vermeld in de navigatieroute.
As u een voorgestelde routeafhankelijke rijstrookwisseling negeert (bijvoorbeeld, u rijdt op de linker rijstrook, terwijl u een afrit nadert die zich aan de rechterkant van de snelweg bevindt), kan Navigeren met Autopilot niet naar de afrit sturen, en wordt de route naar uw bestemming als gevolg daarvan opnieuw berekend.
Navigeren met Autopilot wordt geactiveerd en gedeactiveerd op basis van het soort weg waarop u rijdt. Als Navigeren met Autopilot actief is en u een afrit of knooppunt op uw navigatieroute nadert, wordt de betreffende richtingaanwijzer ingeschakeld en Automatisch sturen manoeuvreert Model 3 richting afrit of knooppunt.
Als u een weg met toegangsbeperking verlaat, schakelt Navigeren met Autopilot weer over op Automatisch sturen. Er klinkt een uniek geluidssignaal en het touchscreen geeft de lijnen van de rijstrook blauw weer (in plaats van de enkele blauwe lijn vóór de Model 3). Als Navigeren met Autopilot wordt gedeactiveerd, blijft Automatisch sturen actief. Zorg ervoor dat u indien nodig kunt ingrijpen.
Autopilot uitschakelen
Traffic-aware cruise control wordt uitgeschakeld als:
- U op het rechter scrolwieltje drukt op stuurwiel.
- U het rempedaal intrapt.
- U harder rijdt dan 150 km/u.
- U de versnellingshendel in achteruit (R), parkeren (P) of neutraal (N) zet.
- Een portier wordt geopend.
- Automatic Emergency Braking wordt ingeschakeld (zie Collision Avoidance Assist).
- De veiligheidsgordel aan bestuurderszijde wordt losgemaakt en/of de bestuurder de stoel verlaat.
Als Traffic-aware cruise control wordt uitgeschakeld, wordt het pictogram voor de cruisesnelheid op het touchscreen grijs om aan te geven dat Traffic-aware cruise control niet meer actief is.
Automatisch sturen wordt uitgeschakeld wanneer een van de bovenstaande acties wordt uitgevoerd. Daarnaast wordt automatisch sturen uitgeschakeld als:
- U harder rijdt dan 150 km/u.
-
U de besturing overneemt.
AttentieAls Activering Autopilot is ingesteld op Dubbelklikken en Automatisch sturen wordt geannuleerd omdat u handmatig begint te sturen, blijft Traffic-aware Cruise Control actief. Als Activering Autopilot is ingesteld op Enkel klikken en Automatisch sturen wordt geannuleerd omdat u handmatig begint te sturen, wordt ook Traffic-aware cruise control geannuleerd.
- U niet reageert op herhaalde herinneringen om uw handen aan het stuur te houden en opeenvolgende berichten op het touchscreen (zie Alertheid van de bestuurder).
Nadat Automatisch sturen wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal en wordt het pictogram voor Automatisch sturen grijs om aan te geven dat Automatisch sturen niet meer actief is, of verdwijnt het pictogram om aan te geven dat Automatisch sturen momenteel niet beschikbaar is.
- U op de knop Navigeren met Autopilot tikt in de lijst met stapsgewijze instructies van de kaart. In dit geval blijft Automatisch sturen actief.
- U een auto(snel)weg met toegangsbeperking verlaat. Als dit gebeurt, blijft Automatisch sturen actief.
Als Navigeren met Autopilot wordt uitgeschakeld maar Automatisch sturen actief blijft, klinkt een geluidssignaal en verandert de visualisatie van een enkele blauwe lijn binnen de rijstrook in twee blauwe lijnen aan weerszijden van de rijstrook.
Als Traffic-aware cruise control of Automatisch sturen wordt uitgeschakeld, rolt Model 3 niet uit. In plaats daarvan remt Model 3 via regeneratief remmen af, zoals wanneer de bestuurder de voet van het gaspedaal haalt tijdens het rijden zonder Traffic-aware cruise control (zie Regeneratief remmen).
Bij gebruik van Autopilot
Als Traffic-aware cruise control actief is en Autopilot een ingestelde snelheid aanhoudt, wordt deze snelheid gemarkeerd met blauwe tekst op het touchscreen.
Wanneer Automatisch sturen actief is, wordt het pictogram voor stuurwiel blauw en worden de rijstrookmarkeringen blauw weergegeven in de visualisatie. Als ook Navigeren met Autopilot actief is, is de knop Navigeren met Autopilot blauw en geeft het touchscreen de huidige rijstrook weer als een enkele blauwe lijn vóór de Model 3.
Om meer details over de rijweg en de omgeving weer te geven, zoals wegmarkeringen, verkeerslichten en objecten (zoals afvalcontainers en paaltjes), tikt u op
.Als Automatisch sturen geen wegmarkeringen kan detecteren, wordt de rijstrook mogelijk bepaald op basis van uw voorligger. In de meeste gevallen probeert Automatisch sturen de Model 3 in het midden van de rijstrook te houden. Er kunnen echter situaties zijn waarin Automatisch sturen naar een andere positie dan het midden van de rijstrook stuurt (bijvoorbeeld bij detectie van vangrails).
De ingestelde snelheid handhaven
Wanneer Autopilot actief is, handhaaft Model 3 de ingestelde kruissnelheid zolang er geen voorligger vóór wordt gedetecteerd. Wanneer u achter een voertuig rijdt, verhoogt of verlaagt Model 3 de snelheid naar behoefte om een geselecteerde volgafstand te bewaren (zie De volgafstand bewaren), tot maximaal de ingestelde snelheid.
U kunt op elk moment handmatig accelereren met het gaspedaal, maar wanneer u het pedaal loslaat, gaat Model 3 weer rijden met de ingestelde snelheid.
Model 3 past de kruissnelheid ook aan bij het ingaan en verlaten van bochten.
Als Model 3 actief de snelheid verlaagt om de gekozen afstand tot de voorligger te behouden, gaan de remlichten branden. Wellicht bemerkt u een lichte beweging van het rempedaal. Als Model 3 accelereert, beweegt het gaspedaal echter niet.
De ingestelde snelheid wijzigen
Draai het rechter scrolwieltje omhoog om de ingestelde snelheid te verhogen en omlaag om de ingestelde snelheid te verlagen.
Het kan enkele seconden duren voordat de Model 3 de nieuwe cruisesnelheid heeft bereikt.
De volgafstand aanpassen
De kortste volgafstand is 2.
Elke instelling correspondeert met een tijdgerelateerde afstand die aangeeft hoelang het duurt voordat de Model 3, vanaf de huidige locatie, de locatie van de achterbumper van de voorligger heeft bereikt. Autopilot bewaart uw instelling tot u deze weer wijzigt.
Tijdens het instellen van de volgafstand, wordt de huidige instelling op het touchscreen weergegeven.
Stoppen en vertragen
Wanneer u aanzienlijk sneller rijdt dan voertuigen in naastgelegen rijstroken, verlaagt de Model 3 automatisch de rijsnelheid. Dit is vooral handig in druk verkeer of wanneer voertuigen voortdurend invoegen in verschillende rijstroken. Wanneer de Model 3 andere voertuigen detecteert die aanzienlijk langzamer rijden, geeft het touchscreen de naastgelegen rijstroken met pijlen en de gedetecteerde voertuigen grijs gemarkeerd weer en wordt de snelheid van de Model 3 passend verlaagd. Trap het gaspedaal in om deze functie tijdelijk te onderdrukken.
Wanneer u achter een voertuig rijdt, blijft Autopilot actief bij lage snelheden, zelfs als Model 3 volledig tot stilstand komt. Zo blijft Autopilot bijvoorbeeld actief ook als Model 3 de auto afremt tot deze helemaal of bijna helemaal stilstaat in druk verkeer dat stopt en weer optrekt op een auto(snel)weg. Wanneer het verkeer sneller begint te rijden, accelereert Autopilot weer tot maximaal de ingestelde snelheid.
Soms gaat Autopilot over op de HOLD-status als Model 3 volledig is gestopt. Als dit gebeurt, trapt u kort het gaspedaal in om het kruisen te hervatten.
Model 3 gaat over op de HOLD-status terwijl Autopilot actief is, onder de volgende omstandigheden:
- Model 3 staat 5 minuten stil.
- Model 3 detecteert een voetganger (de HOLD-status wordt mogelijk gewist wanneer de voetganger niet meer wordt gedetecteerd).
- Model 3 verliest plotseling het zicht op de voorligger.
- Er wordt een obstakel gedetecteerd vóór de Model 3.
Gebruik van cruise control bij of op afritten
Wanneer u cruisecontrol gebruikt bij een afrit van een snelweg met toegangsbeperking en u de richtingaanwijzer richting de afrit inschakelt, gaat Traffic-aware cruise control ervan uit dat u de auto(snel)weg gaat verlaten en begint deze Model 3 af te remmen. Als u niet de afrit neemt, hervat Traffic-aware cruise control het rijden met de ingestelde snelheid.
In landen waar het verkeer rechts rijdt, gebeurt dit alleen wanneer u de rechter richtingaanwijzer inschakelt terwijl u op de meest rechtse rijstrook rijdt en de auto zich op maximaal 50 meter afstand van een afrit bevindt. In landen waar het verkeer links rijdt, gebeurt dit als de linker richtingaanwijzer wordt ingeschakeld terwijl u op de meest linkse rijstrook rijdt en de auto zich op maximaal 50 meter afstand van een afrit bevindt.
Wanneer Traffic-aware cruise control wordt ingeschakeld tijdens het rijden op een oprit naar de snelweg of een afrit van de snelweg, wordt de rijsnelheid mogelijk in stappen van 5 mph (5 km/h) verlaagd tot een minimum van 25 mph (40 km/h) – de snelheid wordt aangepast aan de gemelde snelheden van andere Tesla's op die specifieke locatie. Om dit te onderdrukken en te blijven rijden met de door u ingestelde kruissnelheid, trapt u kort het gaspedaal in. De nieuwe ingestelde snelheid wordt aangehouden op de volledige oprit of afrit (tenzij u deze negeert of Autopilot uitschakelt). Na de oprit of afrit wordt de snelheid hervat of gewijzigd op basis van de nieuwe locatie. Als u bijvoorbeeld een andere snelweg oprijdt, wordt de cruisesnelheid hervat die werd aangehouden voordat u van snelweg wisselde.
Bij het rijden met cruisecontrol op een oprit naar een auto(snel)weg met toegangsbeperking wijzigt Traffic-aware cruise control de kruissnelheid automatisch in de snelheidslimiet voor de auto(snel)weg, plus een eventuele marge die u hebt opgegeven. Als Navigeren met Autopilot is ingeschakeld, wordt deze uitgeschakeld wanneer u de auto(snel)weg met toegangsbeperking verlaat (zie Autopilot uitschakelen). In dit geval blijft Automatisch sturen actief.
Acceleratie bij inhalen
Schakel de richtingaanwijzer kort in om Model 3 te doen accelereren naar de voorligger. Als u de richtingaanwijzer duwt, kunt u snel accelereren naar de ingestelde snelheid, zonder het gaspedaal in te hoeven trappen:
- Traffic-aware cruise control is ingeschakeld en detecteert een voorligger.
- Er zijn geen obstakels of voertuigen gedetecteerd in de beoogde rijstrook.
- Model 3 rijdt langzamer dan de ingestelde snelheid, maar sneller dan 45 mph (72 km/h).
Model 3 stopt met accelereren wanneer u de ingestelde kruissnelheid bereikt, als het wisselen van rijstrook te lang duurt, of als Model 3 de voorligger te dicht nadert. Model 3 stopt ook met accelereren als u de richtingaanwijzer uitschakelt.
Stoplichtwaarschuwing en Stopbordwaarschuwing
Wanneer Autopilot in gebruik is, geeft de Model 3 een waarschuwing weer op het touchscreen en klinkt er een geluidsignaal wanneer u door het rode licht dreigt te rijden of een stopbord dreigt te negeren. Als dit gebeurt, NEEM DAN ONMIDDELLIJK CORRECTIEMAATREGELEN!
De visuele en akoestische waarschuwingen worden na enkele seconden of wanneer u het rempedaal intrapt, uitgeschakeld, afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt.
Stoplichtwaarschuwing en Stopbordwaarschuwing geeft alleen een waarschuwing. De functie remt of stopt de Model 3 niet voor rode verkeerslichten, stopborden, wegmarkeringen etc. Als uw auto is uitgerust met Verkeerslicht- en stopbordherkenning, kunt u deze functie inschakelen om de Model 3 automatisch te laten stoppen voor verkeerslichten en stopborden (zie Verkeerslicht- en stopbordherkenning).
Noodvoertuigen
Indien beschikbaar in uw marktregio Model 3 verlaagt automatisch de snelheid als de lampen van een noodvoertuig worden gedetecteerd bij gebruik van Automatisch sturen 's nachts op een weg met een hoge snelheidslimiet. Als dit gebeurt, geeft de touchscreen een melding weer om u te informeren over de snelheidsverlaging. U hoort tevens een geluidssignaal en krijgt een herinnering te zien dat u uw handen aan het stuurwiel moet houden. Als de lampen niet langer worden gedetecteerd, hervat Autopilot de cruise-snelheid. In plaats daarvan kunt u ook kort het gaspedaal bedienen om de cruise-snelheid te hervatten.
Vertrouw nooit alleen op de functies van Autopilot als het gaat om het bepalen van de aanwezigheid van nooddienstvoertuigen. Model 3 detecteert mogelijk niet de lampen van nooddienstvoertuigen. Blijf op de weg letten en zorg ervoor dat u indien nodig onmiddellijk kunt ingrijpen.
Alertheid van de bestuurder
Automatisch sturen bepaalt hoe Model 3 het best kan worden gestuurd. Als Automatisch sturen actief is, moet u het stuur blijven vasthouden. Wanneer het systeem gedurende een bepaalde tijd niet uw handen aan het stuur detecteert, verschijnt een blauw knipperend lampje bovenaan het voertuigstatusgedeelte van het touchscreen en wordt het volgende bericht weergegeven:
Nadat uw handen zijn gedetecteerd, verdwijnt het bericht en werkt Automatisch sturen weer normaal. Automatisch sturen detecteert uw handen door een lichte weerstand te herkennen wanneer het stuurwiel draait of wanneer u zeer licht aan het stuurwiel draait (met onvoldoende kracht om de besturing over te nemen). Automatisch sturen detecteert ook uw handen wanneer u een richtingaanwijzer bedient of een knop of scrolwiel op het stuur gebruikt.
Automatisch sturen vereist dat u op uw omgeving blijft letten en altijd klaar bent om de besturing over te nemen. Als Automatisch sturen nog steeds niet uw handen aan het stuur detecteert, gaat het lampje op het voertuigstatusgedeelte van het touchscreen sneller knipperen en klinkt er een geluidssignaal.
Als u herhaaldelijk de verzoeken van Automatisch sturen om lichte kracht uit te oefenen op het stuur negeert, wordt Automatisch sturen uitgeschakeld voor de rest van de rit en geeft het systeem het volgende bericht weer waarin u wordt verzocht om de auto handmatig te besturen.
De rest van de rit moet u zelf sturen. Automatisch sturen is weer beschikbaar bij uw volgende rit (nadat u bent gestopt en de Model 3 in de stand P (Park) hebt gezet).
Als u het handmatig sturen niet hervat, laat Automatisch sturen een continu geluidssignaal horen, schakelt het de alarmknipperlichten in en brengt het de auto volledig tot stilstand.
Opschorting Autopilot
Het gebruik van Autopilot wordt opgeschort wanneer oneigenlijk gebruik is gedetecteerd.
Het gebruik van Automatisch sturen en Full Self-Driving (onder toezicht) wordt een week opgeschort wanneer u of een andere bestuurder van uw voertuig drie 'strikeouts' voor Autopilot hebt ontvangen. Een strikeout doet zich voor wanneer het Autopilot-systeem voor het resterende gedeelte van een rit wordt uitgeschakeld nadat de bestuurder meerdere audio- en visuele waarschuwingen voor onoplettendheid heeft ontvangen.
U kunt het aantal strikeouts zien waarna de toegang tot Autopilot wordt opgeschort door te tikken op
.Een strikeout wordt na 7 dagen opgeheven, onder voorwaarde dat u in die periode niet een nieuwe strikeout ontvangt.
Er kunnen gevallen zijn waarbij de bestuurder moet ingrijpen en u moet onmiddellijk de besturing kunnen overnemen om veilig te blijven rijden. Door de bestuurder geïnitieerde uitschakelingen worden niet als oneigenlijk gebruik beschouwd en worden van de bestuurder verwacht.