Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels dragen
Veiligheidsgordels en kinderzitjes zijn de beste middelen ter bescherming van de inzittenden bij een aanrijding. Het dragen van de veiligheidsgordels is in de meeste landen dan ook verplicht.
Alle stoelen zijn voorzien van driepuntsveiligheidsgordels met oprolautomaat. De oprolautomaat zorgt ervoor dat de inzittenden zich onder normale omstandigheden comfortabel kunnen bewegen. Om kinderzitjes veilig op hun plaats te houden zijn alle passagiersstoelen voorzien van een ALR (Automatic Locking Retractor: automatisch blokkerend oprolmechanisme). Wanneer de veiligheidsgordel volledig uitgetrokken wordt (verder dan nodig is voor een gemiddelde volwassen inzittende), zet dit mechanisme de gordel vast totdat deze weer wordt losgeklikt (zie Kinderzitje met veiligheidsgordel installeren).
De oprolautomaat spant of vergrendelt automatisch om de passagiers stevig in hun stoel te houden wanneer de Model 3 snel accelereert, stevig remt of snel door een bocht rijdt, of bij een aanrijding.
Geluidsignalen van veiligheidsgordels
Gordel vastmaken
- Controleer of de stoel in de juiste stand staat. Zie (zie Correcte houding) voor meer informatie over de juiste positie van de bestuurdersstoel.
- Trek de gordel rustig uit en zorg dat deze midden over uw schouder loopt en plat over borst en bekken ligt. Zorg ervoor dat de gordel goed wordt geleid en niet wordt verdraaid. Ga nooit op de veiligheidsgordel of onderdelen van de veiligheidsgordel zitten.AttentieEen verdraaide of onjuist geleide veiligheidsgordel kan leiden tot schade en de werking van het veiligheidsgordelsysteem belemmeren.
- Druk de gesp in de sluiting tot u een duidelijke 'klik' hoort, ten teken dat de gordel goed vastzit.
- Trek even aan de gordel om te controleren of deze goed vastzit.
- Trek het schoudergedeelte van de gordel aan tot dit vlak tegen de borst rust.
De hoogte van het schouderankerpunt verstellen
Model 3 is voorzien van een verstelbaar schouderankerpunt voor elke voorstoel dat zorgt voor de juiste positionering van de veiligheidsgordel. De veiligheidsgordel moet vlak langs het midden van uw sleutelbeen lopen terwijl u zich in de juiste rijpositie bevindt (zie Correcte houding). Verstel de hoogte van het schouderankerpunt als de veiligheidsgordel niet correct is gepositioneerd:
- Houd de knop op het schouderankerpunt ingedrukt om het vergrendelingsmechanisme te ontgrendelen.
- Houd de knop ingedrukt en beweeg het schouderankerpunt, indien nodig, omhoog of omlaag om de veiligheidsgordel correct te positioneren.
- Laat de knop op het schouderankerpunt los om het te vergrendelen.
- Trek aan de gordel zonder de knop in te drukken en probeer het schouderankerpunt omlaag te bewegen om te controleren of het goed vastzit.
Gordel losmaken
Houd de gordel vlak bij de sluiting vast om te voorkomen dat deze te snel losschiet en druk op de knop van de gordelsluiting. De gordel rolt automatisch op. Zorg dat het oprollen van de gordel op geen enkele wijze belemmerd wordt. De gordel mag niet loshangen. Neem contact op met Tesla als een veiligheidsgordel niet helemaal oprolt.
Veiligheidsgordels dragen tijdens zwangerschap
Draag de gordel niet over de buik. Draag het heupgedeelte van de gordel onder de buik, zo laag mogelijk over het bekken. Draag het diagonale deel van de gordel over de borst boven de buik. Raadpleeg een arts voor meer specifieke advies.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van gordelspanners die bij een aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd worden. De gordelspanner trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch strak tegen het lichaam zodat de inzittende niet naar voren schiet.
Als de gordelspanners en airbags bij een aanrijding niet geactiveerd werden, wil dat nog niet zeggen dat het systeem defect is. In de meeste gevallen betekent het dat de kracht of de aard van de aanrijding geen aanleiding gaf om deze systemen te activeren.
De buitenste zitplaatsen achter zijn uitgerust met gordelspanners om de gordel naar binnen te trekken en voorwaartse beweging van de inzittende te beperken.
Veiligheidsgordels testen
Controleer alle gordels op deze manier om na te gaan of de veiligheidsgordels correct werken.
- Maak de gordel vast en geef ter hoogte van de sluiting een korte, krachtige ruk aan de riem. De gordel moet netjes vast blijven zitten.
- Maak de gordel vast en geef ter hoogte van de sluiting aan de portierzijde een korte, krachtige ruk aan de riem. De permanente gordelsluiting moet stevig vergrendeld blijven. Probeer deze sluiting nooit te verwijderen.
- Neem de losse gordel en trek de riem helemaal uit. Controleer of het afrollen soepel en zonder haperingen verloopt en controleer de riem op sporen van slijtage. Laat de gordel oprollen, controleer of de riem soepel en zonder haperingen helemaal oprolt.
- Rol de riem half uit en trek dan de gesp snel naar voren. De oprolautomaat moet de riem nu blokkeren.
Als een veiligheidsgordel niet werkt zoals hierboven is beschreven, laat de gordel dan onmiddellijk repareren. Laat inzittenden niet plaatsnemen op een zitplaats met een defecte veiligheidsgordel.
Zie Veiligheidsgordels voor informatie over het reinigen van veiligheidsgordels.