Voorstoelen en achterbank
Correcte houding
De stoel, de hoofdsteun, de gordel en de airbag vormen een combinatie die zorgt voor een optimale veiligheid. Een juist gebruik geeft een maximale bescherming.
Stel de stoel zo in dat u de veiligheidsgordel goed kunt dragen en u zo ver mogelijk van de airbag zit:
- Ga rechtop zitten met beide voeten op de vloer en met de rugleuning in een rechtopstand.
- Zorg dat u goed bij de pedalen kunt en dat uw armen iets gebogen zijn als u het stuur vastpakt. De afstand tussen borst en het midden van de airbag moet minstens 25 cm bedragen.
- Leg de schoudergordel midden over uw schouder, zorg dat uw nek vrij blijft. Leg de heupgordel strak over de heupen, niet over uw buik.
Model 3 stoelen hebben ingebouwde hoofdsteunen die niet versteld of verwijderd kunnen worden.
De voorstoelen verstellen
- Zet de stoel naar voren/achteren en verstel de hoogte en hellingshoek van de stoel.
- Rugleuning verstellen.
- Lendensteun verstellen.
Stoelen kalibreren
Neerklapbare achterbank
Model 3 heeft een in delen neerklapbare achterbank.
Verwijder alle spullen van de achterbank en van de vloer voordat u de achterbank neerklapt. Het kan zijn dat de voorstoelen iets naar voren geschoven moeten worden om de achterbank helemaal neer te kunnen klappen.
Om de achterbank in te klappen, trekt u aan de desbetreffende hendel en klapt de rugleuning naar voren toe neer.
Rugleuning achterbank opklappen
Zorg dat de veiligheidsgordels niet achter de rugleuning blijven hangen als u de achterbank omhoog klapt.
Duw de rugleuning omhoog tot in de vergrendeling.
Trek de rugleuning even naar voren toe om te controleren of deze goed vastzit.
Hoofdsteunen
De voorstoelen en zitplaatsen op de tweede zitrij zijn voorzien van geïntegreerde hoofdsteunen die niet verstelbaar zijn.
Stoelverwarming
De voorstoelen en achterbank werken met 3 standen (1 = laagste stand, 3 = hoogste stand). Zie Climate control bedienen voor de bediening van de stoelverwarming.